Je bekijkt nu “Verhuurder en huurder schikken omtrent verzoek  voortzetting van de huurovereenkomst na overlijden van de hoofdhuurder”
Inpakken en wegwezen

“Verhuurder en huurder schikken omtrent verzoek voortzetting van de huurovereenkomst na overlijden van de hoofdhuurder”

Zoals reeds in mijn eerdere blogs uiteengezet, kan een achterblijver (mede-bewoner) na het overlijden van zijn ouder bij de rechtbank, binnen zes maanden na overlijden van de ouder een verzoek indienen. De achterblijver vraagt de rechtbank dan om het verzoek tot voortzetting van de huurovereenkomst na overlijden van de ouder in te willigen. Als aan het vereiste van onder meer de aanwezigheid van een duurzame gemeenschappelijke huishouding is voldaan en een huisvestingsvergunning wordt afgegeven mag de mede-bewoner de huurovereenkomst voortzetten.

Achtergrondsituatie

De zoon van de huurder keerde op latere leeftijd terug naar zijn moeder. De medebewoner heeft in totaal 32 jaar in het gehuurde gewoond. De huurovereenkomst stond op naam van de huurder (overledene). De zoon wenste mede-huurder te worden. Hij verzocht de verhuurder al eerder om het verzoek tot mede-huurderschap in te willigen. De verhuurder wees het verzoek van de medebewoner af. De verhuurder zei dat zij niet vond dat er sprake was van het bestaan van een duurzame gemeenschappelijke huishouding. De zoon wendde zich tot mij en verzocht hem juridische bijstand te verlenen.

Verzoek voortzetting huurovereenkomst na overlijden

Vervolgens is verhuurder opnieuw verzocht om in te stemmen met het verzoek tot mede-huurderschap. De verhuurder verzocht de huurder aanvullende stukken toe te sturen. Terwijl huurder bezig was de stukken te verzamelen overleed zijn moeder. Nadat verhuurder op de hoogte raakte van het overlijden van de moeder, wees zij het verzoek tot mede-huurderschap af. De zoon verzocht hierna de verhuurder in te stemmen met voortzetting van de huurovereenkomst na overlijden. De verhuurder weigerde dit verzoek. Zij vond dat de zoon onvoldoende had bewezen dat er sprake was van een duurzame gemeenschappelijke huishouding. De zoon heeft vervolgens een procedure gestart. In de tussentijd mocht de achterblijver wel in het gehuurde blijven wonen. Als tegenprestatie van het gebruik van het gehuurde, betaalde de achterblijver de maandelijkse huurprijs aan de verhuurder.

Huisvestingsvergunning

Wanneer een huurder reageert op een woning, wordt aan de hand van de verordening bekeken of de huurder de woning mag bewonen. Dit is afhankelijk van het aantal personen en de oppervlakte van de woning. In de wet staat duidelijk vermeld dat de huurder deze vergunning zelf dient te verstrekken, maar in de praktijk blijkt dat dit anders verloopt. In deze zaak stond overal online vermeld dat de verhuurder verplicht is deze zelf af te geven. Dat zou in beginsel geen probleem moeten zijn. Alleen ontstond er een discussie, omdat de verhuurder zei dat bij toepassing van de huisvestingsverordening de verzoeker geen recht had op deze woning. Hij woont er met té weinig personen. Één ding was duidelijk, de rechter wilde de zaak schikken en de zoon niet dakloos laten worden. De verhuurder bleef echter voet bij stuk houden en weigerde de woning op te geven.

Schikking

De rechter deelde tijdens de zitting mee dat voldoende is aangetoond van de aanwezigheid van de duurzame gemeenschappelijke huishouding. De discussie ging vervolgens alleen over het derde lid, namelijk toepassing van zowel de Huisvestingsverordening als overlegging van de huisvestingsvergunning. De rechter heeft in deze zaak duidelijk gemaakt dat de woningnood erg hoog is. De rechter verzocht de partijen op de gang met elkaar te praten om te onderzoeken of een schikking mogelijk is. Na lang onderhandelen over en weer, hebben de zoon en de verhuurder een schikking getroffen. De verhuurder zal op termijn aan de zoon een nieuwe woning aanbieden met inachtneming van een aantal wensen en in de tussentijd mag hij in het gehuurde verblijven. De zoon stond er met zeer gemengde gevoelens. Achteraf deelde hij mee dat hij blij en opgelucht was. Het is niet voor te stellen wat er door hem omging, maar wel is voorkomen dat hij dakloos raakt.

Eigen visie

De afgifte van de huisvestingsvergunning blijft een discussie. De wet strookt niet met de uitvoering ervan in de praktijk. Er ontstaat dan veel verwarring, waarbij de huurder in de meeste gevallen aan het kortste eind trekt. Ook de strikte toepassing van de huisvestingsverordening leidt ertoe dat het verzoek tot voortzetting van de huurovereenkomst na overlijden niet veel betekenis meer heeft. Als jurist had ik graag tot het einde willen procederen, maar niet ten koste van een dak boven iemands hoofd. Het belang van mijn cliënt staat voorop. Zoals de rechter al duidelijk aangaf, de woningnood is hoog!

Juridische bijstand

Ik sluit af met bezint eer ge een rechtszaak begint. Mocht u naar aanleiding van het bovenstaande vragen hebben, dan wel uw juridische rechtspositie willen laten beoordelen of bijstand wensen in een soortgelijke procedure. Wacht niet te lang en neem contact op met mw. mr. S. Ouald Chaib voor het inplannen van een adviesgesprek.

Geef een reactie